Stel, je hebt een collega genaamd Karin. Karin reist twee dagen per week van haar huisadres in Tilburg naar jullie kantoor in Amsterdam Sloterdijk. Dat doet zij met de auto. Een Volkswagen Golf die rijdt op benzine om precies te zijn. Haar kosten per maand voor de woon-werkritten zijn € 478. Daarvan wordt € 398 vergoed door jouw organisatie, uitgaande van € 0,19 kilometervergoeding.
Als Karin met de trein zou gaan in plaats van met haar auto, scheelt het haarzelf en jouw organisatie kosten. Karin is dan geen kosten kwijt aan benzine, onderhoud en afschrijving. Jouw organisatie vergoedt € 200, namelijk de kosten van de gemaakte reizen.