Planning van treinen

Het verwachte reizigersaantal op alle trajecten schatten wij zo goed mogelijk in. Bij deze schattingen houden we rekening met gegevens van conducteurs, reizigerstellingen, OV-chipkaartgegevens, druktemeldingen, prognoses van de reizigersgroei en bijvoorbeeld vakantieperiodes. Aan de hand van deze gegevens kunnen we treinen zo goed mogelijk op maat inzetten voor de reiziger.

We hebben als uitgangspunt dat reizigers een zitplaats hebben in Intercity’s waar ze in reizen. Voor elke trein, op elk traject, op elke dag wordt er een inschatting gemaakt van de kans dat een bepaald aantal reizigers met deze trein zal reizen. Op basis van deze kansverdeling wordt bepaald hoe wij onze treinen het beste kunnen inzetten. De materieelinzet wordt zo gekozen dat het verwachte totaal aantal minuten dat reizigers staan zo klein mogelijk wordt. De spits is immers de drukste periode van de dag. We vervoeren dan honderdduizenden reizigers in enkele uren.

De planning van het treinmaterieel kan in theorie nog zo goed zijn, in de praktijk loopt het soms helaas anders. Zo kan een sein- of wisselstoring of een ander defect ervoor zorgen dat het in de eerst vertrekkende trein drukker is dan normaal. Verder zijn we soms gedwongen andere treinen of treintypes dan gepland in te zetten door een defect, nachtelijke werkzaamheden of een storing.

Mensen stappen soms op dezelfde plek in de trein. Daardoor is het soms bijvoorbeeld alleen vooraan of achteraan erg vol. En natuurlijk zijn er ook dagen dat het onverwacht drukker is dan normaal.